You are here

ondervragers

De ondervragers van 101 MIDCie


Dit artikel komt uit Intell-Scoop nr 3, 23 april 1993.

Om de lezers van Intell-Scoop goed ingelicht te houden, lijkt het ons gepast om 101 Midcie wat nader aan u voor te stellen, en dan met name dat onderdeel dat vaak overkomt als een anachronisme, een vreemde eend in de bijt, zeker nu de dreiging in de wereld niet meer uit het Oosten lijkt te komen.
U heeft het wellicht al in de gaten, in dit artikel willen we u een duidelijker beeld geven van die " antimilitairen", die bollebozen, die de militaire gedragsregels aan hun ongepoetste laarzen schijnen te lappen. Deze indruk bestaat immers onder de meeste vrijwillig dienenden t.a.v de ondervragers. We zullen hier niet proberen om die indruk bij u weg te nemen, omdat ze gedeeltelijk waar is. Immers, een ondervrager die te zeer leeft naar de militaire regels zou bij de krijgsgevangene direct door de mand vallen. We zullen echter wel proberen om de vooroordelen enigszins te nuanceren door u simpelweg meer achtergrondinformatie te bieden omtrent de mensen, de werkzaamheden en de geschiedenis van dit onderdeel.

De geschiedenis

Laten we de zaken eens op een rijtje zetten en met een kleine historieschets beginnen. De geschiedenis van de inlichtingendienst gaat terug tot het jaar 1914, toen de Afdeling III van de Generale Staf G-5 werd opgericht. De bezetting was echter gering en ook de opleiding bleek in 1945 in Indië ondermaats te zijn. Om die reden werd op 26 juli 1946 het voorstel van de Chef Generale Staf door de Minister van Oorlog aanvaard om de School Militaire Inlichtingendienst op te richten. Het zou echter nog tot oktober 1951 duren voordat het Koninklijk Besluit uitgevaardigd werd en de School zelfstandig ging opereren. En pas weer 5 jaar later, in 1956 ging de eerste opleiding tot ondervrager of vertaler russisch van start onder de naam TAS l (Talenspecialisatie lichting 1).

De selectie

Met dit beknopt overzicht van de oprichting van de talenafdeling bij de SMID blijven er nog veel vragen onbeantwoord. Wie wordt er bijvoorbeeld opgeleid tot ondervrager of vertaler?
In de vorige decennia leefde de gedachte - niet geheel ten onrechte - dat de ondervragers een verlengstuk vormde van het Studentencorps, met louter meesters in de rechten die elkaar in welbespraaktheid naar de kroon staken. Inmiddels is dit gezelschap veel gevarieerder van samenstelling geworden. Voorwaarde blijft echter wel dat men een universitaire of vergelijkbare opleiding heeft afgerond en dat men bij de officiersselectie positief advies heeft gekregen. En zelfs dan wordt men nog niet vanzelfsprekend toegelaten tot de opleiding.
In sommige gevallen wordt er wel naar gevraagd of men er interesse in heeft, maar velen hebben zich uit eigener beweging aangemeld. Omdat ze iemand kenden die het ook had gedaan, of omdat ze hun diensttijd zo nuttig mogelijk wilden doorkomen.
Indien aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan dan kan men een uitnodiging voor deelname aan de talenaffiniteitstest op het Selectiecentrum (SCKL) in Hilversum tegemoet zien. Tijdens zo'n selectie tref je vogels van heel verschillend pluimage, en het is zeker niet zo dat zij die een taal of letterkunde hebben gestudeerd bij voorbaat ook de meeste kans maken. Dit blijkt wel uit het gemêleerde gezelschap dat uiteindelijk geselecteerd wordt: economen, scheikundigen, juristen, geschiedkundigen, technici en letterkundigen.
Maar voordat deze heren hun tanden in het russisch mogen zetten, moeten opleiding ze eerst langs de "drill-sergeants" op het OCA zien te komen. En die lijken er van alles aan te doen om die eerste zes weken zo zuur mogelijk te maken voor de "studentjes".

Met de sergeantsstrepen nog fris op de schouders begint dan de lijdensweg op de SMID in Ede. Van half negen tot half vijf lessen grammatica, schrijfvaardigheid, conversatie en luistervaardigheid, onder de nimmer aflatende begeleiding van nederlandse en russische docenten en met behulp van de meest geavanceerde studiemethoden en hulpmiddelen. En aangezien ieder hoofdstuk met een test wordt afgesloten, komt er 's avonds nog eens vier a vijf uur huiswerk bij. Indien de resultaten van die testen te vaak ondermaats blijken te zijn, dan is het snel gedaan met de onderscheidingstekens en kan men, na overplaatsing, als hofmeester of soldaat-schrijver de tijd uitzitten.
Nadat in zo'n vier en een halve maand de hele russische grammatica er doorheen is gejaagd, gepaard met een vocabulair van ongeveer twee duizend woorden, gaat na 'n korte stop van 2 weken de vervolgopleiding van start. Hierin ligt het accent meer op het militair russisch, waarbij gebruik wordt gemaakt van originele militaire verslagen en videomateriaal. Naarmate deze cursus vordert wordt de opgedane kennis in praktijk gebracht middels rollenspellen, waarbij herhalers zich met russische uniformen uitdossen en zich als krijgsgevangene voordoen. De cursist ondergaat tijdens de oefening Praelude zelf een ondervraging, zodat hij zich beter in de situatie van de krijgsgevangene kan inleven. Voorts worden er de nodige video-banden bekeken om zich voor te bereiden op de eerste daadwerkelijke ondervraagoefening.

De ondervraagoefening

Deze oefeningen hebben tot doel om diverse eenheden van de nederlandse krijgsmacht enigszins op te leiden en te trainen in het weerstand bieden tegen ondervraging. Hiertoe wordt zo'n onderdeel vlak voor de oefening door één van de ondervragers bezocht voor een lezing, aangevuld met beeldmateriaal. Uiteraard worden tijdens de oefeningen de regels van de Conventie van Genêve strikt nageleefd. Deze verbieden het gebruik van geweld en intimidatie, zodat de werkelijke oorlogstoestand nooit voor honderd procent kan worden nagebootst. Dat neemt niet weg dat het behoorlijk onprettig kan worden, maar daar komen we in een volgende uitgave van Intell-Scoop nog wat uitgebreider op terug.
Een van de onderdelen waar veelvuldig mee wordt geoefend is uiteraard het KCT omdat die tot taak hebben in vijandelijk gebied te opereren. Maar ook de F-16 piloten van het VOTC en de duikers van het 108 Genie Duikerspeloton zijn geen onbekenden voor ons. In de nabije toekomst zal er nog een belangrijk onderdeel bijkomen, te weten de Lucht-mobiele Brigade, waarvoor reeds de eerste oefeningen gepland staan in de komende maanden.
Het aantal oefeningen bedraagt gemiddeld 2 per maand, en wordt voornamelijk geconcentreerd in de parate periode van iedere lichting ondervragers. Omdat er slechts twee lichtingen per jaar zijn en de parate tijd ook maar twee maanden bedraagt, valt er als het ware een gat in de bezetting. Dit wordt echter ondervangen door reservisten, die met alle plezier enkele dagen vrij maken voor een oefeningen, en vaak ook door vrijwillig nadienenden.

Internationale samenwerking

Bij deze oefeningen worden de nederlandse ondervragers vaak ondersteund door het 165 MI Bataljon van onze amerikaanse collega's, die naast het russisch nog andere Slavische talen leren, aan hun eigen talenschool, DLI (Defense Language Institute), in Monterey, California. En wanneer je bedenkt dat ze er zelfs arabisch en nederlands kunnen leren, dan is het zeker wenselijk dat we er nauwe contacten mee onderhouden. In de loop van deze maand zullen twee amerikaanse ondervragers bij 101 MIDCie stage komen lopen om hun nederlandse spreekvaardigheid te verbeteren. En dit najaar staat er voor het eerst een bezoek gepland aan de amerikaanse talenschool DLI, om gedurende enkele weken volgens hun systeem, dat wellicht van het onze verschilt, aan de taal te werken.
Een kort studie-bezoek aan de duitse talenschool in Keulen vormt al min of meer een vast onderdeel van het programma, en is zeker een goede voorbereiding op het staatsexamen dat alle ondervragers afleggen tijdens hun parate tijd in Apeldoorn. Voor dit zogenaamde "Van de Baar" examen moet een militair artikel in het russisch worden voorbereid, waarna het wordt getoetst op leesvaardigheid, spreekvaardigheid en vak-taal. Overigens zijn de duitse ondervragers eveneens veelvuldig aanwezig bij onze oefeningen, waarbij zelfs zo nu en dan een kleine deense delegatie verschijnt.
Het ondervragen door personeel van 101 MIDCie is van een zodanige kwaliteit, dat de ondervragers ook bij internationale oefeningen, zoals "Low Lands", gevraagd worden te assisteren. Dankzij onze goede contacten met de amerikaanse ondervragers, worden ook wij uitgenodigd om assistentie te verlenen bij hun oefeningen, hetzij als ondervrager, hetzij als oefen-krijgsgevangene. De voertaal is dan meestal russisch, maar gezien het brede arsenaal van de amerikaanse collega's wordt ook het duits of het nederlands beoefend.
Het komt ook vaak voor dat de oefenlocatie zich in het buitenland bevindt en dat alle benodigde apparatuur op 4-tonners wordt meegenomen en ter plekke wordt geïnstalleerd. Dit vereist de nodige organisatie, maar dankzij de goede contacten van de ondervragers met de buurlanden verloopt iedere oefening tot dusver naar wens.

Overige taken

Naast deze zuiver militaire taken, stellen de ondervragers het personeel ook ter beschikking aan andere militaire en civiele organisaties voor de opvang en begeleiding van russische en poolse bezoekers. Men denke hierbij aan militaire sportteams, zangverenigingen en andere culturele uitwisselingen. Verder wordt de kennis ook over de grenzen ingezet. Zo gaat de hoofdondervrager, die naast het russisch ook het pools beheerst, binnenkort enkele dagen naar Polen om daar zijn diensten aan te bieden. En uiteraard staan de ondervragers altijd klaar om voor de andere afdelingen stukken uit het russisch, pools en servokroatisch te vertalen.

Epiloog

De oplettende lezer zal het niet ontgaan zijn dat de ondervragers een breed takenpakket hebben. Dit vereist de nodige organisatie en planning. Iedere oefening vraagt bijvoorbeeld om nauwkeurig overleg met de eenheden die de krijgsgevangenen leveren, die de locatie ter beschikking stellen, en die zorg dragen voor de logistiek, de voeding en de bewaking. Vooral wat betreft de gevangenname en bewaking van de krijgsgevangene vindt er altijd nauw overleg en samenwerking plaats met de KMAR.

Het moge hierbij duidelijk zijn dat de ondervragers een belangrijke bijdrage leveren aan het opleiden en paraat houden van zowel eigen personeel als dat van andere eenheden. Bovendien geeft het de afgezwaaiden een behoorlijke dosis aan extra opleiding mee, wat in de burgermaatschappij tot een opwaardering van het opleidingsniveau leidt. Zo is 101 Midcie bijvoorbeeld een belangrijk leverancier van mannelijk personeel bij Buitenlandse Zaken. Dat de heren ondervragers zo nu en dan de militaire regels niet altijd op de letter volgen, moge een gegeven zijn dat u, na het lezen van dit artikel, wellicht beter weet te relativeren.

Subscribe to ondervragers